Arequipa: La ciudad blanca

18 januari 2018 - Arequipa, Peru

Mi querida Arequipa! Voor een half jaar mocht ik wonen en werken in deze prachtige stad die vooral bekend staat om zijn koloniale kerken en herenhuizen die werden gebouwd met wit vulkanisch sillar, dat uit de omliggende bergen werd gehouwen. De naam Arequipa is afgeleid van een zin in het Quechua, ari quepay, wat ‘laten we hier stoppen’ betekent. Volgens een lokale legende zei de vierde Incakeizer, Mayta Capac, dat tegen zijn generaals toen ze na een van zijn veroveringstochten door het gebied trokken. El Misti, een prachtig symmetrische vulkaan met besneeuwde toppen, torent uit boven de stad. Vlak hiernaast staan vier andere opvallende vulkanen (Chachani, Ampato, Coropuna en Pichupichu). De stad stond lange tijd bekend om haar mooie ligging en prettige klimaat (het regent er eigenlijk alleen gedurende het regenseizoen en de rest van het jaar is het droog en altijd rond de 25 graden Celsius overdag). De Inca’s waren niet de enigen die iets in Arequipa zagen.
Toen Pizarro de stad in 1540 officieel ‘stichtte’ was hij zo ontroerd dat hij hem Villa Hermosa, of Mooie Stad noemde. Helaas zijn er wel wat heftige aardbevingen in de stad geweest, waaronder een rampzalige aardbeving in 1687 en de laatste op 23 juni 2001. Toen stierven er 110 mensen en een van de torens van de kathedraal stortte in.

In 2000 riep de Unesco Arequipa uit tot Werelderfgoedstad en een opmerkelijk voorbeeld van een koloniale nederzetting. De Unesco beschreef de versierde architectuur in het historisch centrum als ‘een meesterwerk van creatieve integratie van Europese en inheemse kenmerken, cruciaal voor de culturele expressie van de gehele regio’. Behalve de schitterende koloniale stad bezit de regio rond Arequipa een van de mooiste pre-Inca landbouwterrassen in de Andes, evenals de twee diepste canyons ter wereld.

Er valt uiteraard nog veel meer te vertellen over deze prachtige stad, maar ik zal nu een overzicht geven van de plekken die we hebben gezien tijdens ons verblijf:

Stadswandeling
Tijdens een 3 uur durende wandeling door de stad kregen we allerlei verhalen te horen over de geschiedenis van de stad, cultuur, natuur en het heerlijke eten dat Peru rijk is. Een van de hoogtepunten was het bezoekerscentrum waar je meer te horen krijgt over het verschil tussen lama’s, alpaca’s, guanaco’s en vecuña's. Hier werd ook een demonstratie gegeven van de kenmerkende weeftechniek en hoe de wol traditioneel gekleurd werd/wordt.

Mercado San Camilo
Deze gigantische versmarkt is echt een aanrader om te bezoeken en dat heb ik dus ook aan de cordies laten zien. Je kunt er van alles en nog wat kopen, waaronder vers fruit, groenten, vlees, vis, kaas, bloemen, hoeden, kleding, sjamanistische kruiden enz. enz. De verse producten worden echter niet gekoeld, wat dus zorgt voor veel vliegen en soms ook stank. In het begin had ik echt last van cultuurshock, ook omdat ze bijna alles eten van de dieren, waaronder ook de organen. Zo moet je niet schrikken als je koeienhoofden ziet liggen of kippenpoten (lekker voor in de soep!). Yummie 😉

Casona Forum
Op zaterdagavond is deze mooie discotheek the place to be in Arequipa! Het heeft 4 etages met elk een ander thema is er voor ieder wel wat wils. Van top 40/reggaeton, tot rock tot salsa/bachata tot 80’ies muziek. Het leek mij dan ook een uitstekend idee om hier te gaan feesten en dat hebben we gedaan tot in de kleine uurtjes!

Monasterio de Santa Catalina
Slechts twee straten ten noorden van de Plaza de Armas staan de verdedigingsmuren van het Monasterio de Santa Catalina. Dit klooster huisvestte bijna tweehonderd afgezonderde nonnen en driehonderd bedienden vanaf het eind van de 16e eeuw, tot het enkele van de buitendeuren in 1970 voor publiek openstelde. Het is het belangrijkste religieuze gebouw van Peru en het duurt ruim 2 uur om het enorme complex met kamers, kloostergangen en plaza’s te verkennen. Er wonen nog zo’n dertig nonnen, maar uitsluitend in de sectie tussen de calles Bolivar en Zela: ze gaan alleen buiten openingstijden naar de hoofdkapel. Het ontwerp van het klooster was oorspronkelijk van Gaspar Vae uit 1570, maar het werd pas vijf jaar daarna gesticht door onderkoning Toledo en de rijke Maria de Guzmán, die het klooster later met een van haar zussen betraden en haar bezittingen aan de gemeenschap schonk. Het opvallendste kenmerk is de mudejarstijl, die de Spanjaarden van de Moren hadden overgenomen, maar die zelden in koloniale gebouwen werd toegepast. De kwaliteit van het ontwerp wordt benadrukt en in harmonie gebracht door een prachtig samenspel tussen het sterke zonlicht, de witte steen en de stralende kleuren in de plafonds en de diepblauwe hemel boven de doolhof van binnenstraatjes.

Zo heb je de locutorios: kleine cellen waar de nonnen op heilige dagen onzichtbaar met bezoekers konden praten. Erachter vind je de kloostergang voor novicen en de Claustro Naranjal (sinaasappelbomen). Deze heeft prachtige blauwe met vogels en bloemen beschilderde bogen en is omgeven door een reeks schilderingen die de ziel uitbeelden die vanuit de zonde Gods genade bereikt. In een van de zijkamers werden de dode nonnen betreurd voordat ze op het kloosterterrein werden begraven. Calle Toledo, een lange smalle straat waar altijd geraniums bloeien, is een van de oudste delen van het klooster en verbindt de belangrijkste verblijfsruimten met de lavandería, de gemeenschappelijke wasruime. De lavandería zelf biedt misschien nog wel meer dan de andere vertrekken een boeiend kijkje in hoe het leven van de nonnen was: je ziet er de lucht en hoort de stadsgeluiden, maar toch is de ruimte door hoge muren begrensd. Er staan twintig gehalveerde aardewerken potten langs een waterkanaal, er is een zwembad met verzonken treden en er staat een papajaboom in de mooie tuin.

De beste manier om het klooster goed te ontdekken is door een gids in te huren en dat hebben we dan ook gedaan. Verder hebben we eerst lekker geluncht in het klooster. In een van de vertrekken kwamen we uit bij een heilig verklaarde non, die blijkbaar helende gaven had en wonderen had verricht. Dat was wel een bijzondere ervaring om in haar vertrek te staan, we hebben er maar meteen een moment van gemaakt om even bij stil te staan. Verder deden de nonnen vaak ook aan zelfkastijding, wat zeer pijnlijk moet zijn geweest (te zien aan de martelwerktuigen die ze gebruikten). Uiteraard is er nog veel meer te vertellen over dit bijzondere klooster, maar ik laat het even hierbij 😉.

Foto’s